her- - hij zou een cent in tweeen bijten
- hij had de kraag van zijn jas op
- hij had drie honden, twee ervan heeft hij verkocht
- hij hangt aan als een klis
- hij heeft al drie kruisjes achter de rug
- hij heeft al zijn kruit verschoten
- hij heeft allerlei grillen
- hij heeft bof
- hij heeft buikpijn
- hij heeft daar geen kaas van gegeten
- hij heeft daarvoor de knobbel niet
- hij heeft dat ongeluk niet zwaar getild
- hij heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt
- hij heeft de koning gezien
- hij heeft de paus gezien
- hij heeft dit boek te lezen
- hij heeft een aardje naar zijn vaartje
- hij heeft een aardje naar zijn vaartje aardje
- hij heeft een bende boeken
- hij heeft een bezemsteel doorgeslikt
- hij heeft een brom in
- Hij heeft een fijne neus voor zulke dingen
- hij heeft een fijne tong
- hij heeft een glaasje op
- hij heeft een glade tong
- hij heeft een groot gehoor
- hij heeft een harde leerschool doorlopen
- hij heeft een heldere kop
- hij heeft een jasje uitgetrokken
- hij heeft een jonge vrouw getrouwd
- hij heeft een kei in het hoofd
- hij heeft een klap van de molen beet
- hij heeft een klap van de molen weg
- hij heeft een lange tong
- hij heeft een rare kronkel in zijn hersens
- hij heeft een zuiver geweten
- hij heeft er een veer gelaten
- hij heeft er geen notie van
- hij heeft er geen weet van
- hij heeft er mosterd aan gegeten
- hij heeft er part noch deel aan